Een persoon werd bij vonnis in hoger beroep van de correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen dd. 23 maart 2020 strafrechtelijk werd veroordeeld een onopzettelijke doding in het verkeer. Hij stelde hiertegen cassatieberoep in en naar aanleiding hiervan werd door het Hof van Cassatie een prejudiciële vraag gesteld aan het Grondwettelijk Hof gesteld.
Deze prejudiciële vraag betrof de vraag of artikel 419 van het Strafwetboek gebeurlijk artikelen 10 en 11 van de Grondwet (gelijkheidsbeginsel) schendt.
Overeenkomstig artikel 419, lid 1 van het Strafwetboek wordt een persoon die onopzettelijk iemands dood veroorzaakt maximaal gestraft met een gevangenisstraf van twee jaar. Conform artikel 419 tweede lid van het Strafwetboek bedraagt de maximale gevangenisstraf voor iemand die onopzettelijk iemands dood veroorzaakt door toedoen van een verkeersongeval echter vijf jaar.
Dit verschil in bestraffing werd ingevoerd in 2003 met als nagestreefde doelstellingen de verkeersveiligheid en de responsabilisering van de bestuurders van motorrijtuigen.
Bij arrest van 30 september 2021 heeft het Grondwettelijk Hof beslist dat artikel 419 Sw. de artikelen 10 en 11 Grondwet niet schendt.
Bent u slachtoffer of dader in een verkeersongeval? ADVO-BALEN helpt u graag verder.